In een hoekje in de tuin probeer ik wat te schrijven. Het lukt vandaag niet zo. Gedurende de afgelopen weken ben ik stiller geworden, de woordenstroom is bijna opgedroogd. De hoeveelheid sociaal contact is in mijn geval minder geworden, het is zo anders allemaal.
Juist op het moment dat ik stil word en de stilte onder ogen probeer te komen, drijft er zo’n zinnetje boven. Het blijft hangen.

‘De Heer is mijn Herder,
mij ontbreekt niets.’

Het is de waarheid. Mij ontbreekt niets. De rest van die psalm geeft me ook de hoop dat er weer helder, rustig kabbelend water zal zijn, ergens in de toekomst.
In mijn hoekje in de tuin zie ik piepkleine zware mieren zonder ophouden en met grenzeloze energie heen en weer racen. Ik zie vogels heen en weer fladderen tussen struiken en de conifeer in onze tuin. Hun heen en weer schieten laat een ander vers boven drijven, over je geen zorgen maken. Soms lukt het bijna, zorgeloos zijn, maar veel te vaak lukt het niet.
Deze dag heb ik besloten om de stilte en het denken even los te laten en te laten zijn. Laat ik vooral niet vergeten dat ik niet de enige ben die niet zo makkelijk uit de voeten kan met de maatregelen rond het virus. Althans, met het emotionele effect ervan. Daarom besluit ik vandaag wat langer naar de mieren en de vogels te kijken. Misschien word ik er wat wijzer van.

Marleen Eijkelboom