Vieren is de volheid beleven

Het berichtje wat binnenkomt, terwijl ik eten sta te koken, dringt langzaam tot me door. “Alle bewoners zijn negatief getest. Ons verpleeghuis is Coronavrij” Na 2 ½ maand te worstelen met dit virus in huis, voelt het bijna onwerkelijk. Ik ben moe en leeg. In gedachten roer ik in de wokpan vol groenten. Al die kleuren zien er feestelijk uit. Het blije gevoel wordt als vanzelf in mij wakker geroepen. ‘Dit gaan we vieren!’ hamert het in mijn hoofd en hart. Dit goede nieuws moet op een mooie manier gemarkeerd worden. Natuurlijk besef ik dat het virus terug kan komen en dat al het verdriet niet opeens voorbij is. Maar een teken van volheid mag alle ruimte krijgen. De woorden van Wim ter Horst hebben mij daar ooit zo goed bij geholpen en zetten ook nu de toon.

‘Onvervuldheid en volheid komen nog naast elkaar voor. De volheid is ons gegeven om van te genieten en om de moed erin te houden.
Als voorsmaak zeiden de vaderen, als voorsmaak van hoe het nu al behoort te zijn en hoe het eens zal zijn als het Koninkrijk is gekomen. Daarom behoren we ook zo nu en dan een feest te vieren. Als er een bevrijding of een andere doorbraak van volheid herdacht kan worden, of als er andere merktekens van hoop aan het licht komen, mogen we daar niet zomaar aan voorbij gaan.
We doen dan even net alsof de onvervuldheid er al helemaal niet meer is, we genieten van de (schaarse) volheid die we al hebben en we nemen vast een voorsmaakje van het volle volle.
Een goed feest is volheidje spelen en dat extatisch beamen. We doen dat met onze mooiste kleren, met een overvloed aan eten en drinken, met muziek en dans en spelletjes. En alle ouder versleten verbonden van geloof en hoop en liefde worden vernieuwd. Voor blijheid en plezier is er zo gezien alle reden als we iets vols ervaren. Vreugde staat niet tegenover verdriet, maar ernaast. Vreugde en verdriet sluiten elkaar niet uit. Maar de vreugde heeft de toekomst en het verdriet wordt overbodig.’
Uit: Over troosten en verdriet, door Wim ter Horst.

Janneke Bregman