Sommige dingen zijn niet te stoppen, zelfs niet door de coronacrisis.

Bijna zes maanden geleden zette mijn zus een Wondertje op aarde. Ze heet Joëlle. God is goed, betekent dat. In deze tijd zeg ik, hoewel ik even moet slikken, daar nog steeds Amen op. Afgelopen week zag ik haar weer, door het autoraampje. Mijn zus was even gedag komen zeggen, samen met een big shopper vol lekkers.

Toen ze alweer veilig thuis waren bedacht ik me hoe het voor Wondertje is, deze tijd. Haar wereld is klein. Haar taal bestaat uit drie huiltjes, vertelde mijn zus laatst. Ik heb honger. Ik wil een schone luier. Mag ik een knuffel? En toch, in Wondertje zit een levensdrang, die twee kanten op werkt. Als ik haar in mijn armen houd, voel ik het. Ik wil ook leven. Haar zachte huid, haar sterke vingertjes die mij soms zachtjes aanraken bij mijn sleutelbeen. Haar zoete babygeur, die nog uren nadat ik haar optilde in mijn trui hangt. Hoe warm ze aanvoelt als ze slaapt op mijn schoot. Hoe kostbaar is het leven!

Wondertje heeft geen weet van deze tijd. Ze ziet niet hoe de mensen angstig zijn. Ze heeft geen weet van het nieuws, van de doden, de zieken, de uitputtingsslag en het noodgedwongen aanpassen. Is het erg dat ik haar af en toe gelukkig prijs? Als zij onwetend haar moeder toelacht op een nieuwe morgen, haar zwarte haren door de war? Soms probeer ik als Wondertje te doen. Dan verschuil ik mij in gedachten in armen die liefhebben en mij verzekeren dat het goedkomt allemaal. En dan denk ik aan Wondertje en dan wil ik verder. Ik wil verder omdat het goed komt. Ik weet werkelijk waar niet hoe. Wondertje weet het antwoord ook niet. Haar bestaan zegt mij wel dat we leven en dat het leven er toe doet. Daarom dank ik voor een nieuwe dag, de zonnestralen, de bloesems en de vogels. Daarom leef ik, zij het vanachter mijn raam.

Marleen Eijkelenboom